De impact van het nieuwe kinderopvangstelsel op de sector
Het kabinet presenteerde de derde dinsdag van september traditiegetrouw haar nieuwe plannen. Voor de hele kinderopvangsector een belangrijk moment. Want wat zijn de effecten van dat nieuwe stelsel en hoe kun je daar als sector op anticiperen? Het bdKO nodigde drie experts uit om daarover door te praten.
‘Het is een enorme eer om hier te zijn’, laat Tuncay Uyanik als eerste weten. Hij is directeur Kinderopvang bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en geeft sinds anderhalf jaar leiding aan een groep van veertig mensen die zich inzet voor kwalitatief goede kinderopvang. Uyanik: ‘De kinderopvang is een relatief jonge sector die zich echt blijft ontwikkelen.’
De volgende stap in die ontwikkeling is het bouwen van dat nieuwe stelsel. Er zijn grote veranderingen op komst, zo werd duidelijk afgelopen Prinsjesdag. Uyanik stipt aan hoe belangrijk dat is. ‘De kinderopvang toeslagaffaire heeft veel pijn veroorzaakt bij ouders en kinderen. Het bouwen van dit nieuwe stelsel is dan ook een grote verantwoordelijkheid, waarbij we er alles aan moeten doen dat zulke ellende niet meer kan gebeuren. We kunnen het ons niet veroorloven om dit fout te laten gaan. Daarom bouwen we dat stelsel niet alleen als ministerie, maar in gesprek met o.a. ouders en werkgevers in de kinderopvang. Wij moeten de dilemma’s goed en scherp krijgen, zodat de politiek straks de juiste beslissingen kan nemen.’
Meer werken moet lonen
Het belangrijkste element van dat nieuwste stelsel is dat de kinderopvang bijna gratis wordt en niet meer inkomstenafhankelijk. ‘Er zal een vergoeding voor alle mensen komen voor 96 procent van de kosten’
Niet alleen die maatregel is een grote verandering. Ook is het de bedoeling dat ouders niet meer zelf toeslagen ontvangen, maar dat dit rechtstreeks wordt overgemaakt naar de kinderopvangorganisaties. Een maatregel om drama’s zoals de toeslagenaffaire te voorkomen.
Het nieuwe stelsel heeft veel voordelen, legt Uyanik uit. ‘Er zijn steeds meer zzp’ers met variabele contracten en dus ook wisselende inkomsten. Zij moeten eigenlijk constant hun gegevens aanpassen om niet te veel of juist te weinig toeslag te krijgen. Daarbij gelooft het kabinet dat meer werken moet lonen. Ouders moeten niet gestraft worden via de toeslagen. Vooral mensen met een midden en hoger inkomen zullen profiteren van dit nieuwe stelsel. Tegelijk willen we goed onderzoeken dat dit niet ten koste gaat van de lagere inkomens.’
Er kleven meer risico’s aan dit plan. ‘Door deze beslissing wordt de vraag naar kinderopvang gestimuleerd. Als het aanbod zich niet aanpast, zul je zien dat de prijzen gaan stijgen. Dat kan ervoor zorgen dat de kinderopvang toch niet toegankelijk voor iedereen is. Uiteraard willen we dat voorkomen en willen we onderzoek gaan doen naar de prijsontwikkeling en de winsten in de kinderopvang.’
Effecten op langere termijn
Voor veel ouders zal dit nieuwe stelsel als goed nieuws klinken, maar hoe haalbaar is dit in een sector die kampt met ernstige personeelstekorten en in sommige plaatsen een gebrek aan vastgoed? Dat is één van de problemen waar Uyanik en zijn collega’s zich de komende maanden over gaan buigen. ‘Ook op het ministerie zijn we ons bewust van de grote personeelstekorten. We hebben daar nu niet direct een oplossing voor. Wel hebben we een brief naar de Tweede Kamer gestuurd, met mogelijke maatregelen om dit probleem te tackelen. Daar hebben we voorbeelden gegeven van succesvolle projecten uit de sector. Maar we weten tegelijk; jullie probleem is niet vandaag opgelost en ook niet morgen.’
Nadelen voor ouders
De haalbaarheid van het nieuwe stelsel moet echt goed onderzocht worden, laat Janneke Plantenga (hoogleraar Recht, Economie, Bestuur en Organisatie aan de Universiteit van Utrecht) merken. Zij noemt twee grote risico’s. Zo is er een kans dat door dit nieuwe stelsel de prijzen in de kinderopvang gaan stijgen.
‘Op dit moment is de maximum-uurprijs nog redelijk dwingend’, stelt ze. ‘De tarieven liggen meestal niet boven de 110 procent van het maximum’. In de nieuwe situatie kan dit veranderen. ‘De hele markt wordt anders. De eigen bijdrage voor de hogere inkomens daalt, terwijl de eigen bijdrage voor de lagere inkomens waarschijnlijk stijgt. Als de uurprijs door de aanbieder wordt verhoogd, kunnen mensen met een hoger inkomen dat prima betalen. Immers de prijs die zij dan betalen is nog steeds veel lager dan op dit moment. Maar voor mensen met een lager inkomen – die in de huidige situatie 96 procent van de opvang vergoed krijgen – zou dat betekenen dat ze juist meer moeten betalen. Terwijl juist voor die groep kinderen de opvang ontzettend belangrijk is.’
Een ander risico is volgens haar dat de kwaliteit wellicht daalt. ‘De vraag groeit door de verhoging van de vergoeding’, zegt Plantenga. Eerdere ervaringen laten volgens haar zien dat er bij dit soort besluiten in de beginperiode vaak sprake is van een scherpe daling in kwaliteit. Dat risico wordt vergroot door de huidige personeelstekorten. Ofwel: kun je nog nieuwe medewerkers selecteren op hun kwaliteiten of kan iedereen aan de slag? ‘Daarom moeten we dit systeem heel zorgvuldig en goed uitrollen’, vindt Plantenga.
Ze heeft daar direct een aantal mogelijke oplossingen voor. Zo is het volgens haar een goed plan om de prijs te reguleren, de groei te matigen door een (tijdelijke) rem te zetten op het gebruik (zodat ouders niet direct voor alle dagen opvang kunnen krijgen) en te investeren in ouderschapsverlof. Volgens haar mag er tegelijk anders gekeken worden naar de kinderopvang. Niet meer de sector zien als een dienstverlening om werkende ouders te ontlasten, maar ook als een dienst die tegemoetkomt aan de behoeften van kinderen. ‘Net zoals scholen dat zijn. Met het idee achter de stelselwijziging ben ik het dan ook volledig eens. Maar er moet wel serieus gekeken worden naar de risico’s.’
Aandacht voor mens en planeet
Als laatste spreker maakt Han Mesters (sector banker zakelijke dienstverlening) de draai naar de kinderopvang zelf. Wat kunnen directeuren doen om personeelstekorten op te lossen? ‘Ik geloof dat de maatschappelijke relevantie van een bedrijf steeds belangrijker gaat worden’, zegt hij. ‘We gaan van een primair winst gedreven generatie naar een generatie die aandacht wil voor de mens en de planeet. Waarom zijn we op aarde? Dat is voor personeel steeds belangrijker aan het worden.’
Met die maatschappelijke impact zit het volgens Mesters wel goed in de kinderopvang. ‘Jullie ontzorgen ouders door hun meest kwetsbare en waardevolle bezit op te vangen, die relevantie is voor iedereen duidelijk.’
Als bestuurder moet je daarom regelmatig naar jezelf kijken. ‘Natuurlijk is rendement belangrijk voor ieder bedrijf, maar hoeveel winst is genoeg? Vraag dat jezelf eens af. Dat laat je maatschappelijke impact zien.’
Metsers schetst vier oplossingen om de schaarste op de arbeidsmarkt te tackelen. Het zou helpen als mensen langer zouden werken, als technologie ingezet wordt om de arbeidsproductiviteit te verlagen, als er arbeidsmigranten uit Oost-Europa worden geworven en als werkgevers anders gaan kijken naar competenties. ‘Zo zijn de kwaliteiten van een vorkhefchauffeur bijna identiek aan die van een drone-bestuurder. Zoek als werkgever dus uit welke competenties je eigenlijk nodig hebt, zonder enkel naar opleiding te kijken.’
Zoek naar verbinding
Hij benadrukt daarbij dat er een wazig onderscheid tussen zzp’ers en werknemers is ontstaan, omdat de huidige professional zoekt naar autonomie. ‘Wees je daarom bewust van wat de drijfveren van je personeelsleden zijn. Wat willen ze nog? En hoe kun jij daarmee helpen? Grote kans dat ze daardoor langer bij je willen blijven.’
De werknemer is op meer manieren veranderd, ziet Mesters. Zo is de binding van werknemers met bedrijven minder geworden. Het is slim om je dat te realiseren, geeft hij de aanwezige directeuren mee. ‘Als je op dit moment mensen drie jaar weet vast te houden, doe je het hartstikke goed. Maar zorg dat je blijft verbinden. Ook in de uitstroomfase. Door bijvoorbeeld een alumni-netwerk te starten. Mensen gaan weg en komen misschien later terug als zzp’er. Of andersom. Onthoud dat als werkgever: de tijden zijn veranderd.’