Wees geen Calimero!
Waar loop je als directeur/bestuurder in de kinderopvang tegenaan als je met andere partijen onderhandelingen voert rond een Integraal Kind Centrum? Welke valkuilen zijn er en welke ervaringen hebben anderen? Deze en meer vragen kwamen aan de orde tijdens een vraaggesprek met deskundigen en aanwezigen op de Landelijke Bijeenkomst van de bdKO. Het thema zorgde voor veel vragen en een levendige discussie. Als deskundigen uit de kinderopvang waren uitgenodigd directeuren/bestuurders Corine Laurant, Giena van der Veen en Arjen Wientjes. Peter Putman en Wilma Drenth vertegenwoordigden het onderwijs en Koen Kock vulde het panel aan als adviseur van gemeenten over dit onderwerp. Het gesprek werd geleid door schrijver, theatermaker en dagvoorzitter Oscar Kocken.
Na een korte introductie en wat heen en weer gepraat werd als snel de conclusie getrokken dat zowel kinderopvang als onderwijs en gemeenten hetzelfde doel hebben: een veilige omgeving waar kinderen zich kunnen ontwikkelen en leren. Samenwerking in een IKC blijkt echter in de praktijk weerbarstiger te zijn leren voorbeelden van de deskundigen en ervaringen uit de zaal. Eén van de directeuren uit de zaal zei: ‘De praktijk leert dat wij voor scholen pas interessant worden als zij een lokaal hebben leegstaan en wij hierin kinderopvang mogen realiseren. Zij bepalen dan de voorwaarden.’ Uit de reacties hierop bleek dat velen dit herkenden. Er zijn grote verschillen tussen kinderopvang en onderwijs. Arjan Wientjes verzette zich hier tegen. Hij ziet wel verschillen, maar benadrukte dat de doelstelling van de verschillende partijen hetzelfde is. ‘Er is veel koudwatervrees. Het is belangrijk dat je positie inneemt.’ Wilma Drenth zei: ‘Koudwatervrees heeft te maken met verlies, je eigen identiteit, je eigen oorsprong. Belangrijk is dat we kijken waar we naar toegaan.’ Onderwijsdirecteur en wethouder Peter Putman betitelde de kinderopvang als te afwachtend. ‘Ik zit met de gemeente en kinderopvang aan tafel en merk dat de kinderopvang te weinig komt met een visie op hun rol in een IKC. Bovendien opereren kinderopvangorganisaties versnipperd.’ Ook onafhankelijk adviseur Koen Koch herkent dit. Hij noemde voorbeelden waar gemeenten zich afvragen wat de visie is van de kinderopvang. ‘De kinderopvang verwacht te veel van de ander. Ze moeten meer met een eigen visie komen.’ Giena van der Veen benadrukte het belang van een eigen visie op IKC’s. ‘Het is belangrijk dat je daar met elkaar over praat.’ Volgens Corina Laurant verschilt dat per plaats. Ze vertelde hoe zij als directeur van een kinderopvangorganisatie hiermee omgaat. ‘Ik ben betrokken bij twee pilots en zie dat er spanningen ontstaan. Belangrijk is dat jij herkenbaar bent en aangeeft wat jouw belangen zijn. Daarvoor moet je investeren.’ Ze legde uit hoe ze tijd steekt in contacten met de gemeente en andere partijen. ‘Dat kost energie, maar het levert uiteindelijk wel wat op.’
Vanuit de zaal werd opgemerkt dat kinderopvangorganisaties inwisselbaar zijn. Ook dit kreeg bijval. ‘Dat hebben we voor een deel aan onszelf te wijten’, merkte Wientjes op. ‘We zijn verdeeld en te afwachtend. Je moet continu werken aan je netwerk en je positionering. Als je kwaliteit neerzet, zetten ze je niet zo snel buiten de deur. En soms gebeurt het dat je in de onderhandelingen verliest, maar een andere keer win je.’ Wilma Drenth kwam later terug op het voorbeeld van leegstaande lokalen. ‘Het gesprek met de school moet gevoerd worden voordat er een lokaal leegstaat. Je moet voordat ze je hiervoor benaderen al een relatie aangaan en je toegevoegde waarde etaleren.’ En als een andere partij meer geld meeneemt in de onderhandelingen, vroeg één van de aanwezigen? ‘Herkenbaar’, zei Laurant. ‘Dan ga je onderhandelen, maar doe dat wel vanuit je eigen kwaliteiten.’
‘Elkaar iets gunnen is essentieel’, benadrukte één van de directeuren uit de zaal. ‘Ik investeer al jaren in de relatie met het onderwijs en de gemeente. Dit doe ik niet omdat ik er op korte termijn beter van wil worden. Ik geef een ander iets en dan krijg je ook iets terug.’ Wilma Drenthe bevestigde dit met een voorbeeld van een school die de kinderopvang benaderde en vroeg of ze een pedagogisch medewerker konden inhuren voor vervanging. Een mooi voorbeeld hoe je gebruik kunt maken van elkaars kwaliteiten en het resultaat van het investeren in je netwerk.