Hoogleraar Derk Loorbach:
Kijk over je eigen grenzen heen en experimenteer
Terug naar de kern, over je eigen grenzen heenkijken en experimenteren. In grote lijnen was dat de boodschap van Derk Loorbach, bijzonder hoogleraar Socio-economische transities aan de Erasmus Universiteit en directeur van Drift (Dutch Research Institute for Transition) tijdens de Landelijke Bijeenkomst van de bdKO. Zijn inspirerende presentatie bood voldoende stof voor de directeuren in de kinderopvang om in werksessies een vertaling te maken naar hun eigen organisatie.
Tijdens de vorige Landelijke Bijeenkomst van de bdKO in november 2014 hield Loorbach een lezing over transities. Hij zei toen dat ingrijpende maatschappelijke veranderingen om aanpassingen vragen. Transities leiden tot onzekerheid, spanningen en afbraak. Omgaan met transities vraagt een nieuwe visie, manier van werken en organiseren. En de kinderopvang moet terug naar de kern om zichzelf opnieuw uit te vinden. In zijn vervolglezing bouwde hij voort op deze conclusies. Volgens de hoogleraar tonen cijfers aan dat de urgentie hoog is. Afgelopen jaren is het aantal kinderen in de kinderopvang teruggelopen met 100 duizend en hebben veel organisaties ingeteerd op hun reserves. ‘Daarnaast is de kinderopvang een speelbal van de politiek en wordt het publieke beeld bepaald door faillissementen en incidenten’, aldus Loorbach. Reacties uit de zaal onderstreepten de noodzaak tot veranderen. Een van de directeuren zei dat de kinderopvang te weinig heeft ingespeeld op de crisissituatie. Anderen wezen onder andere op de onbetrouwbaarheid van de politiek. Loorbach knikte, maar vroeg waar de kern van het probleem zit. De zaal concludeerde dat de kinderopvang op zoek moet naar zijn bestaansrecht en vervolgens moet inspelen op de nieuwe context.
Vraag is hoe je dat doet. Loorbach: ‘Heel vaak hoor ik: we hebben het onderzocht en we gaan het zo doen! Dit is een oude manier van denken. Dit heeft niets te maken met transformeren. Het is je aanpassen door middel van beheersen, regelen en centraal aansturen. Transformeren gaat veel verder. Het maakt gebruik van zelf- en netwerksturing.’ De hoogleraar constateerde dat steeds meer mensen gaan experimenteren. ‘Ze proberen wat en worden vaak voor gek versleten, maar het aantal gekken en pioniers groeit. Dit mechanisme, van gewoon doen en experimenteren, zie je groeien in alle sectoren. Overal zie je mensen zelf initiatieven nemen, vaak op kleine schaal, maar wel veelbelovend. Dat is een belangrijke ontwikkeling.’ Hij pleitte ervoor mensen die anders denken en doen meer ruimte te geven en hierop organisatiestructuren aan te passen. De kinderopvang zou daarbij moeten inspelen op de lokale situatie en zich moeten binden aan andere organisaties. ‘Begin gewoon ergens en vraag je niet af waar het moet uitkomen. Het loopt toch anders. Sluit aan bij bestaande praktijken en experimenteer verder. Kijk over je grenzen heen en vernieuw businessmodellen en de bijbehorende structuur en cultuur. ‘Maar’, waarschuwde hij, ‘ontwikkel ook een afbouwstrategie want transformeren doet pijn.’
Volgens Loorbach kan deze transitie alleen slagen als je een visie hebt op je maatschappelijke waarde en identiteit, inzicht hebt in de lokale dynamiek, nieuwe verdienmodellen en organisatiestructuren ontwikkelt en meedenkende toezichthouders hebt.
Na de lezing gingen de directeuren uiteen in groepen. In drie werksessies werden de volgende vragen besproken:
– Waar zit de urgentie? Waar loopt je organisatie tegenaan?
– Waar wil je naar toe? Wat zijn je kernwaarden en welke maatschappelijke verbanden zijn belangrijk?
– Wat gebeurt er nu al in je organisatie, dorp en sector waarbij je zou willen aanhaken?
De vragen bleken veel op te roepen. Levendige discussies volgden in de groepen en tal van ideeën werden uitgewisseld. Na afloop bij de borrel ging dit nog even door.
Zie ook: www.drift.eur.nl